FAQ
Hieronder vindt u een overzicht van de meest gestelde vragen
Kopieerpapier is geschikt voor het zogenaamde xerografische proces, waarbij het papier eerst statisch wordt opgeladen om toner aan te trekken. Vervolgens wordt het tonerpoeder in het papier ingebakken (fusing); de plotse en felle verhoging van de temperatuur (tot 200 graden) verandert aanzienlijk de eigenschappen van het papier.
Daarom is kopieerpapier aanzienlijk droger dan offset papier; het heeft een absolute vochtigheidsgraad van max. 4,8% (offset ong. 6,5%).
Xerografisch papier is dus duurder dan offsetpapier aangezien het meer energie vergt om zo een lage absolute vochtigheidgraad te bereiken.
Kopieerpapier is duurder in aankoop maar heeft tal van voordelen:
- Minder stof & slijtage aan de printer
- Sneller afdrukken
- Langer wachten alvorens de printermessen te vervangen
- Lagere onderhoudskosten
Offset papier of goedkoop papier is dus duur in gebruik.
Het is aan te raden om papier slechts uit te pakken wanneer je het in de printer gaat steken. Hierdoor kan je de (electro)statische eigenschappen van het papier wijzigen, wat opstroppingen kan veroorzaken. Bovendien moet je er dan op toezien dat het papier in een mooie rechte stapel in de machine wordt gebracht (om nog maar te zwijgen van eventuele beschadigingen die aan het papier kunnen aangebracht worden).
Papier houdt noch van bruuske temperatuurschommelingen, noch van wijzigingen in de relatieve luchtvochtigheid. Gemiddeld heeft men dus meer last met opstroppingen, (en andere typische problemen zoals " curling " …) tijdens strenge, droge winters en warme, vochtige zomers. Voor een optimale verwerking is het aan te bevelen het papier (verpakt!) 24 uur op voorhand in de kantoren te stockeren en de verpakking zo lang mogelijk intact te houden.
Etiketten met rechte hoeken dateren nog uit het kopieertijdperk. Destijds maakte men een "master" (of "format") op een typemachine of computer om deze vervolgens te kopiëren. Vandaag ontwerp je de formats op de computer en drukt ze direct af op een inkjet- of laserprinter. In deze compacte desktop printers wordt het papier danig geplooid en hiertegen is een vel met etiketten niet altijd bestand. Daarom hebben printer-etiketten altijd een boord rondom het A4-vel en afgeronde hoeken, omdat deze beter bestand zijn tegen de wrijvings- en trekkrachten die in de printer worden ontwikkeld.
In de papierlade:
1. Haal het kopieerpapier uit de lade en belucht het door ermee te “wapperen”…
2. Bekijk of de papierstapel goed gestapeld is; een gekreukt blad of ezeloortjes tussen de papierstapel zijn oorzaak van vastlopende papieren.
3. Zijn de drie papiergeleiders tot tegen het kopieerpapier aangemeten?
Het papier moet maar een beetje kunnen bewegen tussen zijn geleiders.
4. Is de ingestelde kopieer papier formaat/-richting wel in overeenstemming met het werkelijke kopieer papier formaat, of richting, in die lade?
5. De papierlades niet overvol laden, laat steeds tolerantie.
Niet opgelost? Kun je voorlopig kopiëren vanuit een andere lade? Neem vervolgens contact op met ittesdoc.
A. Vanop de glasplaat:
Maak drie kopieën: blijven de plekjes steeds op dezelfde plaats?
Reinig de (grote) glasplaat. Verplaatsen die plekjes of vegen zich? Informeer ittesdoc.
B. Vanuit de automatische originelen invoerder:
1. Rechte (fijne) strepen over de ganse lengte van de kopie?
Reinig goed het smalle scanglaasje, links naast de grote glasplaat.
2. Staat het beeld scheef op de kopie?
De papiergeleiders van de invoerder tot tegen het origineel aanmeten a.u.b.
- Laat het papier zo lang mogelijk in de verpakking.
- Laad niet te veel papier in de lade bij weinig gebruik (bijv. A3).
- Bestel onmiddellijk nieuwe toners als u de laatste heeft geplaatst.
- “Wapper” met het nieuwe papier vooraleer u het plaatst.
- Schud eerst met een nieuwe tonerfles, draai dan de dop eraf vooraleer u deze plaatst.
- Let op voor nietjes of paperclips bij gebruik van de automatische originelen invoerder.